-
1 marquer
marquer [maarkee]1 markant zijn ⇒ markeren, indruk maken♦voorbeelden:1 événements qui marquent • bijzondere, belangrijke gebeurtenissenil marque plus que son âge • hij ziet er ouder uit dan hij isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 markeren ⇒ aanduiden, aangeven, aanwijzen, merken3 blijk geven van ⇒ doen uitkomen, tonen4 een stempel drukken op ⇒ indruk maken op, tekenen, kenmerken♦voorbeelden:1 marquer d' une croix • een kruisje zetten bij, opmarquer d' une étiquette • een etiket plakken opmarquer d' un numéro • nummerenêtre marqué au coin de • getuigen vanv1) markant zijn, indruk maken (op)3) eruitzien5) markeren, aanwijzen6) noteren8) brandmerken9) scoren10) dekken [sport] -
2 cataloguer
cataloguer [kaataalogee]〈 werkwoord〉2 classificeren ⇒ in een rubriek onderbrengen, een stempel drukken op♦voorbeelden:v -
3 empreinte
empreinte [ãprẽt]〈v.〉♦voorbeelden:porter l'empreinte de qc. • het stempel van iets dragenposer son empreinte sur • zijn stempel drukken opprendre l'empreinte de qc. • een afdruk maken van ietsfafdruk, spoor, stempel -
4 marque
marque [maark]〈v.〉1 merkteken ⇒ (ken)teken, (ken)merk, stempel2 bewijs ⇒ blijk, teken3 (waar)merk ⇒ (keur)merk, handelsmerk5 prent ⇒ spoor, afdruk♦voorbeelden:marques distinctives • kenmerken, merktekenen〈 figuurlijk〉 de marque • belangrijk, vooraanstaand, prominentmarque de fabrique • fabrieksmerkmarque déposée • gedeponeerd handelsmerkf1) merkteken, kenteken2) bewijs3) waarmerk4) brandmerk5) litteken6) vlek7) spoor, afdruk8) score [sport]9) startlijn [sport] -
5 marqué
marque [maark]〈v.〉1 merkteken ⇒ (ken)teken, (ken)merk, stempel2 bewijs ⇒ blijk, teken3 (waar)merk ⇒ (keur)merk, handelsmerk5 prent ⇒ spoor, afdruk♦voorbeelden:marques distinctives • kenmerken, merktekenen〈 figuurlijk〉 de marque • belangrijk, vooraanstaand, prominentmarque de fabrique • fabrieksmerkmarque déposée • gedeponeerd handelsmerkadj1) gemerkt2) gemarkeerd, getekend3) duidelijk4) gebrandmerkt -
6 sceau
sceau [soo]〈m.〉1 zegel♦voorbeelden:sous le sceau du secret, de la confession • onder (het zegel der) geheimhoudingapposer son sceau sur qc. • zijn zegel op iets drukken→ gardem1) zegel2) stempel -
7 époque
époque [eepok]〈v.〉2 tijdstip♦voorbeelden:il faut être de son époque, vivre avec son époque • men moet met zijn tijd meegaannous vivons une drôle d'époque • wij leven in een rare tijdd' époque • echt antiekl'époque des semailles • de zaaitijdà l'époque • destijdsà l'époque de son mariage • ten tijde van zijn huwelijkà l'époque où • toenf1) tijdperk2) tijdstip
См. также в других словарях:
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon